Beschrijving
In oktober 1914 valt de Duitse opmars net voor Reninge stil. Dankzij het water dat de vlakten rond IJzer en Kemmelbeek overspoelt kunnen Belgische en Franse troepen standhouden aan de rand van de gemeente. Vier jaar lang zal de Duitse artillerie bijna dagelijks Reninge onder vuur nemen. Er spelen zich dramatische taferelen af: burgers en militairen sterven door ontploffingen, raken verpletterd onder het neervallend puin van hun schuilplaatsen of bezwijken later aan hun verwondingen.
“In Reninge hoor je de kogels niet fluiten”, schrijft een Belgisch soldaat, “je zit er gezellig aan het vuur, maar je riskeert wel twee verdiepingen op je kas te krijgen.”
Veel burgers slaan op de vlucht naar Frankrijk. Anderen blijven, ondanks de penibele toestand, toch in het vernielde frontdorp wonen. Ook heel wat boeren willen kost wat kost op hun hofstede blijven, al staan er stukken artillerie op hun landerijen opgesteld, die vandaar naar de vijand schieten en zelf beschoten worden. Hun schuren en stallingen worden ingenomen door soldaten, die er uitrusten na hun wacht in de eerste linie (sector Noordschote-Steenstrate). Op enkele boerderijen zijn hulpposten geïnstalleerd, waar gewonden verzorgd worden.
De militaire overheid maakt het leven van de burgers haast ondraaglijk. Ze worden verdacht van spionage en met lede ogen zien boeren hoe militairen kolen, eetwaren en zelfs dieren stelen.
Einde april 1915 is een doorbraak van de Duitsers zelfs nakend, als een nieuw wapen ingezet wordt: gas.
Vlakbij de vuurlinie is Reninge een dorp waar burgers en militairen vier jaar lang het oorlogsgeweld trotseren. Het levert een boek met vele tragische verhalen op.