Beschrijving
Over de rol van vrouwen tijdens de Eerste Wereldoorlog in België is tot hiertoe weinig geschreven. Denise de Weerdt heeft vijfenzeventig jaar later de sluier opgelicht. Het leek wel alsof de vrouwen gedurende vier jaar stil hopend en verlangend, daarna moedeloos hadden zitten wachten op de terugkeer van de mannen in hun leven. Dit stereotiepe beeld van de vrouw in oorlogstijd staat in scherp contrast met de werkelijkheid. De burgervrouw wordt actief in allerlei domeinen. In de hulpverlening, in de verple- ging, maar ook in het verzet kan zij zich vol- uit laten gaan. Verpleegsters belanden in “Flanders Fields”, en schrijven nog jaren later de ‘hartverscheurende taferelen en de walg van zich af in romans en memoires. De arbeidsters van hun kant moeten gedwongen door de enorme werkloosheid naar huis. Worden zij inactieve huisvrouwen ? Naast Edith Cavell en Gabrielle Petit worden nog
andere vrouwen terechtgesteld voor spionage. Honderden andere vrouwen belanden voor clandestiene activiteiten in de Duitse gevangenissen; de voorlopers van de concen- tratiekampen. Zij leren er de solidariteit van de samen beleefde ellende kennen. In andere westerse landen krijgt de vrouw politieke rechten; zij mag actief deel nemen aan de wetgevende verkiezingen. In België moet zij eerst “school lopen” in de verkiezingen voor de gemeenteraad; ze loopt een achterstand van veertig jaar op. Denise de Weerdt verklaart in haar studie de schijnbare paradoxen van de vrouwengeschiedenis, tussen burgervrouw en arbeidster, tussen vrouwen in een bezet gebied en in vrij land.
Aan de hand van een case-study over spionage, en van de rol van koningin Elisabeth, toont zij aan hoe mythen ontstaan in oorlogstijd. Haar eindconclusie luidt dat de oorlog de vrouw niet heeft bevrijd, maar ze bewuster heeft gemaakt van haar mogelijkheden.